geneeskundig
Memorandum over ziekten
bij de duif van de hand van Professor Dr. A.
Devos. De ouderen onder de lezers (en met
name de Vlaamse lezers) zullen zich Professor
Devos nog ongetwijfeld herinneren als
een autoriteit op het gebied van pluimveeziekten,
met name met betrekking tot infectieziekten
. In 1986 verscheen opnieuw een
nummer over duivenziekten, nu van de hand
van collega L. Devriese en dus wederom uit
Gent! Omdat het inmiddels al weer meer
dan 20 jaar is geleden, dat dit nummer werd
uitgegeven, was de redactie van mening dat
een “update” van een DM over duivenziekten
gewenst zou zijn. De redactie is van mening
dat zij in de collegae Martel, Pasmans
en de Herdt waardige opvolgers gevonden
heeft voor Professor Devos en Dr. Devriese
met betrekking tot de samenstelling van een
geheel nieuw nummer over duivenziekten.
Het is de lezers van het Diergeneeskundig
Memorandum ongetwijfeld ook bekend dat
getracht wordt een zo groot mogelijke diversificatie
in de te behandelen onderwerpen te bereiken.
Algemene onderwerpen als klinische
immunologie, haematopoietische tumoren,
handboek farmacovigilantie etc. worden afgewisseld
met behandeling van ziekten van
bepaalde orgaansystemen (Endocrinologie
van het paard, huidaandoeningen bij hond
en kat, cardiovasculaire aandoeningen bij de
hond) dan wel ziekten van diersoorten waarmee
de gemiddelde dierenarts niet dagelijks
mee wordt geconfronteerd (egel, kangoeroe,
siervissen). Het nummer over duivenziekten
past uitstekend in de laatstgenoemde serie
DM uitgaven.
De auteurs behandelen in de eerste 10 bladzijden
uitgebreid de anatomie en fysiologie
van de duif om de lezer een goede basis te
geven voor het daarna volgende gedeelte.
Ook wordt ingegaan op de verzorging en
de duivensport: onderwerpen, waarvan de
doorsnee duivenmelker meer weet dan de gemiddelde
collega. Klinisch onderzoek en de
daarbij gepaard gaande handelingen worden
niet alleen beschreven, maar ook duidelijk
met foto’s toegelicht. Referentiewaarden voor
bloed, serum en urine zijn essentieel voor het
verkrijgen van een juiste diagnose. Voorts is
interessant dat de auteurs er diverse malen de
nadruk op leggen, dat men allerlei referentiewaarden
niet “zo maar“ kan toepassen op iedere
duif: een duif, die nog maar pas aan een
wedvlucht heeft deelgenomen (en dan tot 1/5
van zijn lichaamsgewicht kan hebben verloren)
moet geheel anders beoordeeld worden
dan een duif, die niet gevlogen heeft. Geheel
anders dan bij mens en zoogdieren blijkt een
duif, tijdens een vlucht, al na 10 minuten over
te gaan op vetverbranding in plaats van koolhydraatverbranding.
Zo staan in deze DM
uitgave nog vele andere wetenswaardigheden
over deze interessante diersoort.
De ziektes bij duiven worden zeer systematisch
behandeld en de lezer zal zich niet aan
de indruk kunnen onttrekken, dat werkelijk
alle ziekten, die bij duiven bekend zijn,
worden beschreven. Wanneer noodzakelijk,
wordt ingegaan op epidemiologie, etiologie,
pathogenese, letsels en symptomen, diagnose
en therapie. Bij het openslaan van deze
uitgave wordt men ook onmiddellijk geconfronteerd
met het grote aantal foto’s die deze
uitgave nog aantrekkelijker maken.
De redactie dankt de auteurs voor hun inzet
om hiervan een wetenschappelijk en praktisch
verantwoord nummer te maken. Het zal
ongetwijfeld een plaats krijgen in de praktijkboekenkast
van iedere prakticus, die regelmatig
dan wel bij uitzondering met duiven
als patient word geconfronteerd.
€17,50
2 op voorraad